Wil je een lening afsluiten? Dan heb je de keuze tussen een persoonlijke lening of een doorlopend krediet. Hier lees je alles over de kenmerken van beide soorten leningen. Op die manier kun je een goede keuze maken.
Persoonlijke lening
Een persoonlijke lening is een goede keuze als je eenmalig geld nodig hebt, bijvoorbeeld voor de aankoop van een huis of auto. Een persoonlijke Interbank lening geeft je zekerheid; je hebt namelijk een vaste rente en je kunt het afgeloste gedeelte van je lening niet opnieuw opnemen. Hierdoor weet je precies wanneer je lening is afgelost en wat je per maand betaalt aan je lening.
Voor- en nadelen
- Iedere maand betaal je hetzelfde bedrag aan de aanbieder.
- Je kiest zelf een looptijd van minimaal 12 en maximaal 180 maanden.
- Je kan tussentijds aflossen. Je betaalt dan wel vaak een boeterente aan de aanbieder, omdat deze rente-inkomsten misloopt.
- Je kunt afgeloste bedragen niet opnieuw opnemen.
De rente van een persoonlijke lening verschilt erg per aanbieder. De totale rente die je betaalt hangt af van het rentepercentage, de looptijd van een lening en het leenbedrag. Vaak geldt: hoe hoger het bedrag dat je wilt lenen, hoe lager de totale rente is.
Doorlopend krediet
Een doorlopend krediet is het meest geschikt als je voor een langere periode extra geld achter de hand wilt hebben. Je spreekt met de aanbieder een kredietlimiet af tot waar je geld opnemen. Alleen over het opgenomen gedeelte betaal je rente. Als je je lening (gedeeltelijk) hebt afbetaald, kun je dat geld weer opnieuw opnemen. De rente van een doorlopend krediet is variabel.
Voor- en nadelen
- Iedere maand betaal je hetzelfde bedrag aan de aanbieder.
- De rente is variabel. Dit betekent dat de aanbieder deze tussentijds kan veranderen.
- Geen vaste looptijd.
- Je kunt afgeloste bedragen opnieuw opnemen.
- Tussentijds aflossen kan kosteloos.
Iedere maand betaal je hetzelfde door de aanbieder bepaalde bedrag. In dit bedrag zit een deel aflossing en een deel rente. De rente betaal je over het deel van de lening dat je nog niet hebt afgelost. Hierdoor wordt het aflossingsdeel steeds groter en het rentedeel steeds kleiner.
