Wanneer belasting betalen over spaargeld?
- Je betaalt ook belasting over je spaargeld
- Belasting speelt bij een bedrag boven de 50.000 euro
- Er wordt gerekend met een fictief rendement
Die vervelende belastingen ook steeds. Nog steeds zijn we toch wat angstig voor de blauwe enveloppe, zeker ook als je spaargeld hebt. Ook over je spaargeld betaal je namelijk ook belasting. Rondom dit thema is overigens de nodige reuring en het lijkt er op dat de belasting vanaf 2022 wat vriendelijker gaat worden voor de goede spaarder. Laten we kijken vanaf wanneer je belasting betaalt over je spaargeld.
Over de eerste 50.000 euro spaargeld betaal je geen belasting
Tot dit jaar moment was spaargeld tot een bedrag van 30.846 euro belastingvrij, woonde je samen dan gold een bedrag van 61.692 euro. In 2021 echter, is een bedrag aan spaargeld tot 50.000 euro belastingvrij. Boven de 50.000 euro betaal je nu 31 procent belasting, en dan over de berekende inkomsten uit het vermogen. Over je vermogen betaal je dus 31 procent, waarmee we met vermogen de waarde van je bezittingen minus de schulden bedoelen. Wat betreft de belasting geldt dat je de waarde op 1 januari van al jouw bezittingen neemt. Daar kun je eventueel de waarde van je bezittingen van jouw fiscale partner bij optellen. Je brengt de schulden hierop in mindering, en dus ook eventueel die van je fiscale partner.
Heffingsvrij vermogen en grondslag sparen en beleggen
Gaat het om belasting en spaargeld, dan kom je ook vaak de term heffingsvrij vermogen tegen. Dat is dus het deel van het vermogen waarover je geen belasting hoeft te betalen. Een andere term is grondslag sparen en beleggen. Daarmee wordt gedoeld op het deel van het vermogen dat wel meegerekend wordt voor het vaststellen van de belasting. Maar hoe bereken je nou de belasting over je spaargeld en vermogen voor 2021?
Er wordt uitgegaan van een fictief rendement
Je betaalt dus belasting over het inkomen uit vermogen; de zogenaamde grondslag sparen en beleggen dus. Dit is onderdeel van box 3. Die grondslag is de waarde van de bezittingen minus jouw schulden op 1 januari van het jaar waarover je aangifte doet. Daar haal je het heffingsvrije vermogen nog vanaf uiteraard. Niet de werkelijke opbrengst wordt dus belast, maar er wordt uitgegaan van een fictief rendement over de waarde van de grondslag sparen en beleggen.
Hoe meer vermogen je hebt, hoe meer rendement je op dat geld maakt
In 2021 worden er drie schrijven voor het berekenen van het fictief rendement gehanteerd. In eerste instantie betaal je over het fictief rendement 31 procent inkomstenbelasting. Vervolgens gaat de belastingdienst er van uit dat hoe meer vermogen je hebt, hoe meer rendement je op dat geld maakt. Ook gaat men uit van het feit dat je met meer vermogen meer gaat beleggen dan dat je spaart. Dan komen twee rendementsklassen in beeld. Bij elke volgende schijf wordt om die reden een hoger percentage om het fictief rendement over het vermogen te berekenen.
Rendement over je spaargeld berekenen
Dan is het nog de vraag hoe het rendement dan over je spaargeld berekend wordt. In schijf 1 (tot een bedrag van 50.000 euro) wordt over 67 procent van jouw vermogen een rendement van 0,03 procent gerekend. Over de overige 33 procent wordt een rendement berekend van 5,69 procent.
5,69 procent over spaargeld boven de 950.000 euro
In schrijf 2 (van 50.000 euro tot 950.000 euro) wordt over 21 procent van jouw vermogen eveneens een rendement van 0,03 procent gerekend. Over de rest – 79 procent- wordt opnieuw 5,69 procent gerekend. Mocht je nou met je gespaarde geld voor een deel in schijf 3 vallen (dat is een bedrag van boven de 950.000 euro) dan wordt over het volledige bedrag een rendement van 5,69 procent berekend.
De kans is groot dat de belastingregels vanaf 2022 opnieuw gaan veranderen. Plannen liggen en er al zijn in de maak. Het moet het voor de consument in elk geval weer aantrekkelijker maken om te sparen.